Inge Zweers | Wat kunnen de Noren leren van ons onderwijs?
Van 2 tot en met 7 november 2025 reisden 22 collega’s naar Oslo voor een inspirerende studiereis van het practoraat Versterken Leerproces. We doken in het Noorse onderwijssysteem, wisselden kennis uit en brachten ideeën mee naar huis. De inzichten delen we in de zesdelige blogserie ‘Oog voor onderzoek: grenzen verleggen in Oslo’. In deze blog neemt practor Inge Zweers je mee in haar inzichten: wat kunnen de Noren van ons leren?
“Een fantastische studiereis met Noorse Kjøttkaker en presentjes uit Nederland.”
“Mag je in Nederland wiet roken?” “Ja, dat mag, maar niet op school en zéker niet in de klas.” “Wow!” “Waarom zijn jullie eigenlijk bij ons op school?” “En hoe oud zijn jullie allemaal?” Ons diverse gezelschap trok behoorlijk de aandacht onder de Noorse studenten. Ze waren ook oprecht geïnteresseerd in ons.
In mijn eerste blog over de studiereis schreef ik wat ik meenam naar huis, omdat ik Nederlanders soms 'een beetje meer Noors' gun. Maar nu draai ik het om: ik gun de Noren zeker ook 'een beetje meer Nederlands'. Hun Noorse Kjøttkaker (gehaktballen) die wij studenten tijdens een kookles zagen maken, kunnen wel wat Nederlands bindmiddel gebruiken. En dat brachten we dan ook mee!
Noorse Kjøttkaker met Nederlands bindmiddel #1. Focus op consensus en samenwerking mét studenten
Twee kernwaarden in het Noorse onderwijs zijn een focus op samenwerking, consensus en de nadruk op participatie in besluitvorming (student voice). Van basisonderwijs tot mbo hebben we verschillende vormen van studentinspraak gezien en gehoord. Het is mooi om te ervaren hoe studenten van jongs af aan leren samen te werken, tot consensus te komen en het normaal vinden om je stem te laten horen. De klassenvertegenwoordiger vervult serieus diens rol en we hebben een goed gevulde en gefaciliteerde studentenraad in actie gezien.
Tegelijkertijd vraag ik me af in hoeverre er werkelijk ruimte is voor de inzichten en feedback van studenten, omdat docenten ook hier veel handelingsvrijheid in hebben. Tijdens een gehackte les in een Noorse mbo klas lijkt dat grote vertrouwen in de individuele docent ook een keerzijde te hebben. Studentinspraak lijkt ook behoorlijk gereguleerd en (individuele) docenten bepalen wanneer en waarover inspraak mogelijk is. Als het niet goed gaat in een klas, wie ziet dit dan? En wie luistert er dan naar de studenten? En wie helpt de studenten om werkelijk iets te veranderen als zij ideeën hebben voor verbetering?
Leidt dit grote vertrouwen in docenten soms ook tot sterkere hiërarchische student-docentrelaties, waardoor studenten soms minder regie krijgen dan ze aan zouden kunnen? En worden de docenten – juist door die beperkte afstemming over doelen en afwezigheid van een inspectie – in hun handelen buiten de klas toch ook beperkt door hun leidinggevenden?
Wens: Ik denk dat wij veel kunnen leren van de Noorse nadruk op samenwerking en consensus; dat zijn vaardigheden die we in veel beroepen goed kunnen gebruiken (denk bijvoorbeeld eens aan de politiek!) om tot werkbare, duurzame oplossingen te komen voor allerlei uitdagingen. Maar ik gun de Noren ook dat ze vanuit een Nederlandse, meer gelijkwaardige relatie luisteren naar hun studenten en daarnaar handelen. Studenten weten vaak heel goed wat er schort aan hun onderwijs en ze hebben constructieve suggesties voor verbetering. Dan is het aan de onderwijsprofessionals om de studenten te stimuleren zélf initiatief te nemen en de studenten daarbij te ondersteunen vanuit hun professionele docentenrol. Op één van de twee bezochte mbo scholen waar wij een les mochten hacken, werd dit de volgende dag al door de docenten met de studenten opgepakt. Wat een cadeau!
Noorse Kjøttkaker met Nederlands bindmiddel #2. Beroepspraktijkvorming vanaf de start
In Noorwegen werken ze in het mbo met de 2 + 2 constructie: studenten volgen eerst twee volledige jaren onderwijs op school alvorens ze twee jaar 'apprenticeship' bij een bedrijf doen. Vooral voor praktisch ingestelde studenten, is die twee jaar school een hele kluif! Ook docenten worstelen hiermee en we hebben studenten gezien die activiteiten buiten de klas doen, omdat het theoretisch onderwijs gewoonweg niet gaat. Daar komt bij dat er slechts twee smaken zijn: ‘vocational track’ (mbo) of ‘academic track’ (vwo). Sommige docenten moeten in beide ‘tracks’ lesgeven, terwijl zij niet noodzakelijkerwijs affiniteit hebben met beide doelgroepen. In ons mbo hebben de collega’s écht hart voor de doelgroep.
Wens: Ik gun de Noren dan ook een “beetje Nederlands” voor hun mbo door de mogelijkheden te verkennen om theorie en praktijk vanaf de start van de opleiding met elkaar te combineren – zowel voor de studenten als voor de docenten. We hebben hen uitgenodigd om ook bij ons ‘een kijkje in de keuken’ te nemen en verschillende scholen hebben deze uitnodiging aangenomen.
Presentjes voor de Noren
Dus welke presentjes brachten wij – naast de (letterlijk!) kilo’s pepernoten en stroopwafels – mee in onze koffers naar Noorwegen?! Onze nieuwsgierige, kritische blik, de Nederlandse onderwijsinnovatie Hack Je Les en een uitnodiging om allerlei ervaringen bij ons te komen ophalen. Ik zou zeggen: “Weerkom’n, nig verget’n!”