Twents aanbod ter versterking van de nationale microchipsector aangeboden
Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen behoren tot de top van de wereldwijde microchipindustrie. Om die positie te behouden en te versterken is meer nodig, omdat de grenzen van groei lijken te zijn bereikt. In het project Beethoven werkt de Rijksoverheid met de diverse regio’s samen om dit te realiseren. Het bedrijfsleven, overheden en kennisinstellingen in de regio werkten afgelopen periode aan de Twentse inbreng voor de nationale plannen. Het Twentse aanbod is deze week aangeboden.
In het aanbod van Twente stromen in de periode tot en met 2030 in totaal 9.500 extra studenten in in het onderwijs, specifiek in opleidingen die relevant zijn voor de microchipsector. In 2030 hebben 5.250 studenten van deze extra instroom een diploma gehaald. Na 2030 stromen er structureel jaarlijks ruim 2.260 extra studenten naar de opleidingen in en haalt gemiddeld 2.075 jaarlijks zijn of haar diploma. Ook wordt er een LLO (leven lang ontwikkelen)-aanbod ontwikkeld, dat zich richt op bestaande medewerkers in de microchipsector en op talent dat in opleiding wil switchen, mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt en niet-werkenden.
Belangrijke schakel
Het versterkingsplan voor de Nederlandse microchipsector moet de groei van bedrijven als ASML mogelijk maken. Daarvoor is ook groei van bedrijven in Twente noodzakelijk. Veel (strategische) toeleveranciers van ASML zitten in Twente, zoals VDL ETG, Demcon, NTS Norma, Benchmark Electronics en Technotion. De bedrijven in Twente, actief in de microchipsector, hebben in periode tot en met 2030 een extra behoefte aan personeel. Het gaat om naar schatting 10.000 voltijdsarbeidsplaatsen.
“De bedrijven in de regio hebben een goede samenwerking met de Universiteit Twente, hogeschool Saxion en ROC van Twente en de overheden."
- Ank Bijleveld, voorzitter Twente Board
Twentse aanpak
“De bedrijven in de regio hebben een goede samenwerking met de Universiteit Twente, hogeschool Saxion en ROC van Twente en de overheden. Dat is essentieel om het benodigde extra talent op te leiden, bij het intensiveren van de werving van (inter)nationaal talent, het doen van onderzoek, het ontwikkelen van opleidingen en LLO-aanbod toegesneden op de behoeften in de microchipsector en het behouden van het opgeleide talent voor Nederland”, aldus Ank Bijleveld, voorzitter van de Twente Board.
Zo zetten we regionaal in op onderwijsvernieuwing bij en tussen de drie onderwijsinstellingen, maatregelen om de groei van het aantal studenten dat kiest voor de sector te stimuleren en het opzetten van een nieuw Semicon Learning Center. Dit laatste is een voorbeeld hoe mbo, hbo en wo samen met het bedrijfsleven gaat samenwerken op fysieke plekken.
Ook zetten we in op het bereiken en activeren van ongekend talent via Leven-Lang-Ontwikkelen (LLO) en inzet op ondervertegenwoordigde doelgroepen in de sector, zoals vrouwen en mensen met een migratieachtergrond.
Tot slot biedt het Twents aanbod fysieke ruimte. Met bestaande plannen van de veertien Twentse gemeente wordt het mogelijk nieuwe studentenwoningen te realiseren en nieuwe medewerkers van bedrijven te huisvesten. Deze ruimte is niet overal in Nederland aanwezig.
Evenwichtige verdeling
Twente staat klaar staat om een deel van de opgave om extra talent voor de microchipsector op te leiden op zich te nemen.
Landelijk moet er nu een verdere inhoudelijke integrale beoordeling van alle plannen plaatsvinden, waarna duidelijk moet worden welk deel van de regionale plannen daadwerkelijk gefinancierd wordt en tot uitvoering komt. Het geheel aan plannen vanuit de verschillende regio’s telt gezamenlijk op tot meer dan het beschikbare bedrag van ruim 450 miljoen euro. Dat komt omdat regio’s zijn gevraagd inzichtelijk te maken wat zij met een zo maximaal mogelijke inspanning kunnen realiseren.
Het is belangrijk dat daarbij een evenwichtige verdeling van middelen over de regio’s komt. Recent benadrukte de Tweede Kamer dat uitgangspunt door de unanieme steun voor de motie van het Kamerlid Van Hijum, dat pleit ‘te borgen dat de beschikbare 882 miljoen euro voor het opleiden van talent en onderzoek evenwichtig wordt verdeeld over de betrokken regio’s.’