Marjolein den Ouden geïnstalleerd als eerste practor-lector in Nederland

21 juni 2019
“Het mbo en hbo hebben elkaar nodig om technische innovaties in zorg en welzijn te bewerkstelligen.”

Ze mag zich als eerste in Nederland ‘practor-lector noemen: Marjolein den Ouden (32), werkzaam voor Saxion en het ROC van Twente. Op 20 juni werd ze geïnstalleerd in haar nieuwe rol. Als het gaat om onderzoek en onderwijs rond zorg, welzijn en technologie wil Marjolein vooral verbinden, vernieuwen en visualiseren: “Ik houd geen lectorale rede, maar lanceer met studenten en het bedrijf Aryzon een augmented reality-applicatie om mijn onderzoeksagenda te presenteren. Dat is een bewuste keuze. Bij augmented reality komen onze wereld en technologie samen.”

Die agenda vormt de gezamenlijke route voor het ROC van Twente en Saxion om de komende jaren invulling geven aan onderwijs- en onderzoeksprojecten rond de adoptie en acceptatie van technologie in het werkveld van zorg en welzijn. Marjolein: “Beide instellingen werken al goed samen op het gebied van onderwijs, maar als we naar onderzoek kijken dan worden ROC’s vaak niet vanaf de start meegenomen. Toch merk ik nu al hoe positief onze eerste projecten verlopen.”

Vanuit mijn practorschap bij het ROC van Twente probeer ik juist de mbo-invalshoek mee te nemen bij innovatieprojecten die we gewend zijn vorm te geven met een universitaire of hbo-insteek. In het werkveld van zorg en welzijn werken mbo’ers en hbo’ers immers ook samen in één team.  Waarom doen we dat op het gebied van onderzoek dan niet? Ik vind het belangrijk dat hbo’ers in hun opleiding veel sneller en beter leren samenwerken met mbo’ers, vanuit een gelijkwaardige rol. Dat ze zich realiseren wat hun eigen expertise is, welke expertise een mbo’er in huis heeft en hoe ze die kennis kunnen bundelen. Samenwerking en onderlinge afhankelijkheid zorgen voor een goede balans. Verbinding is het sleutelwoord voor mijn hele practoraat en lectoraat. Tussen mbo en hbo, maar ook tussen de vakgebieden zorg, welzijn en technologie. 

“In het werkveld van zorg en welzijn werken mbo’ers en hbo’ers immers ook samen in één team.  Waarom doen we dat op het gebied van onderzoek dan niet?”

Als we kijken naar de zorg, dan zien we een groeiend aantal oudere en kwetsbare mensen die langer zelfstandig thuis moeten blijven wonen. Daarnaast zijn er steeds minder professionals op de arbeidsmarkt die alle benodigde zorg en ondersteuning kunnen leveren. Ontwikkelingen en prognoses laten zien dat we daar iets mee moeten. Nu al hebben we de kans om met elkaar te onderzoeken en te bepalen welke oplossingen er nodig zijn. Die liggen voor een deel in technische innovatie. Daarbij is het belangrijk dat we techniek zo inzetten of ontwikkelen dat deze aansluit op de behoeften van de patiënt en de vraag van het werkveld. Dus moet je vaak dáár beginnen. Van bestaande technische innovaties kennen we nog maar nauwelijks de impact die ze op dat werkveld kunnen hebben, dus moeten we vanuit beide perspectieven de mogelijkheden tegen het licht houden, zowel vanuit de technology-push als die van de technology-pull. Dit vraagt om interdisciplinaire samenwerking vanaf de start van het project.

Het leveren van zorg en welzijn wordt vanzelfsprekend gezien als iets dat zich persoonlijk tussen mensen afspeelt. Wanneer we daar technologie bij gaan inzetten, bestaat de angst voor verlies van persoonlijk contact. Dat het contact verandert is in zekere zin waar, maar technologie kan ook een toegevoegde waarde hebben voor patiënten en zorgverleners. In ons project Hartzorg op Afstand krijgen patiënten een pakket mee naar huis waarin een weegschaal, een hartslagmeter, een bloeddrukmeter en een mobiele telefoon zit. Daarmee kunnen ze op vaste momenten hun herstel monitoren en hun gegevens naar het ziekenhuis sturen. De zorgprofessional kijkt op afstand mee, krijgt een breder beeld van het herstelproces dan die éne gemeten verhoogde hartslag in het ziekenhuis en kan ingrijpen wanneer dat nodig is. Natuurlijk is er ook nog sprake van persoonlijk contact, maar het aantal consulten neemt af, net als de belasting voor de patiënt en de zorgverlener. 

Door dit soort projecten krijgen we ook een goed beeld op welk type technologie of soort samenwerking we als ROC van Twente en Saxion onze studenten moeten voorbereiden. Als je dat weet, kun je daar in je curriculum tijdig op inzetten. We anticiperen op wat technologische innovaties in de zorg en welzijn straks vragen van de studenten die het ROC van Twente of Saxion met een diploma verlaten. Ook is het door deze samenwerking mogelijk langdurige projecten in een goede doorgaande lijn tussen mbo, hbo en universiteit vorm te geven.

“We anticiperen op wat technologische innovaties in zorg en welzijn straks vragen van de studenten die het ROC van Twente of Saxion met een diploma verlaten.”

Mijn installatie als practor-lector bereidde ik samen met een groep studenten voor. Vanuit verschillende opleidingen werkten ze binnen het Smart Solutions-semester een half jaar aan een augmented reality-applicatie en een schilderij. Door mijn onderzoeksagenda op deze manier te presenteren, wil ik duidelijk maken dat onderzoek iets moet zijn dat dicht bij de maatschappij staat. We moeten er met elkaar iets mee kunnen. Dat kan de ene keer betekenen dat je als onderzoeker een wetenschappelijke publicatie oplevert. Een ander moment voldoet een infographic of een filmpje veel beter om nieuwe doelgroepen mee te nemen in je verhaal. In de app hebben we die gelaagdheid ook aangebracht. Ieder kan op zijn eigen manier bekijken of lezen wat in de opstartfase de speerpunten en projecten van het ROC-practoraat en het Saxion-lectoraat zijn geweest. Visualeren vind ik een belangrijk onderdeel van onderzoek. 

Die verschillende dimensies van waaruit je onderzoek kunt benaderen, spelen ook een rol bij de invalshoek die we de komende jaren gaan hanteren: hoe kunnen we nu bij technische innovaties in zorg en welzijn veel meer mensen meenemen in innovatieprojecten? Hoe verloopt hun adoptie- en acceptatieproces van nieuwe technologie? En op macroniveau: wat zijn de transities die we regionaal en nationaal nodig hebben als het gaat om die inbedding van technologie? Laten we alle invalshoeken gebruiken die voorhanden zijn. 

“Ik hoop dat we als onderwijs- en onderzoeksinstellingen steeds verder vervlochten raken met de maatschappij. Nu al geven ervaringsdeskundigen les, maar ik zou nog veel meer lessen juist in die praktijk willen laten plaatsvinden.”

Ik hoop dat we als onderwijs- en onderzoeksinstellingen steeds verder vervlochten raken met de maatschappij. Nu al geven ervaringsdeskundigen les, maar ik zou nog veel meer lessen juist in die praktijk willen
laten plaatsvinden. Samen met de Universiteit Twente, bedrijven en zorgorganisaties willen we met pop up-labs en onderzoeksteams de wijken in, om ook kwetsbare mensen in ons onderzoek te kunnen betrekken. We hopen dat het Citizen Science Lab-project vorm kan krijgen. Onderzoeksresultaten krijgen zeggingskracht door persoonlijk contact. Dat merkte ik destijds al tijdens mijn eigen promotieonderzoek, toen ik mijn metingen ging aanvullen met persoonlijke gesprekken met ouderen. Juist op die momenten kreeg ik meer inzicht en gevoel bij wat mijn onderzoeksresultaten werkelijk in de praktijk betekenden.”

Marjolein den Ouden is werkzaam voor het lectoraat Technology Health & Care van Hogeschool Saxion en het practoraat Zorg & Technologie van het ROC van Twente. 

Anne Hurenkamp

16 juni 2019